Stilstaan bij...
Samaria
Gebied tussen Judea en Galilea, dat voor de joden vijandelijk en heidens was. Daarom reisden ze bij voorkeur niet door Samaria, maar trokken eromheen via het Jordaandal. Anderzijds weigerden Samaritanen onderdak of medewerking voor pelgrims die op weg waren naar Jeruzalem.
Sichar
Sichar, het huidige Askar, lag aan de voet van de berg Gerizzim. De stad zelf had verschillende bronnen, zodat de bewoners ervan niet naar de put van Jacob moesten gaan om water te putten.
De put van Jacob
Deze put, op ongeveer één kilometer van de stad Sichar, wordt gevoed door het water op de berg Gerizzim en ligt ‘dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gaf’. Wie naar die bron kwam, kwam als het ware naar de plaats van oorsprong van het joodse volk om daar het ‘levende water’, het water voor zijn leven te putten.
Middaguur (= het zesde uur)
Dat de vrouw op het warmste moment van de dag water gaat putten in een bron op één kilometer van de stad waar meerdere bronnen zijn, wijst op haar marginale positie. Vrouwen putten eerder ’s morgens of ’s avonds, wanneer het niet zo warm is en ze er andere vrouwen kunnen treffen.
Putten
Dit is slavenwerk. Een werk dat als vernederend werd ervaren voor een man.
Joden en Samaritanen
Toen Jezus leefde, waren Joden en Samaritanen vijanden van elkaar. Dit was al een hele tijd zo! In 721 voor Christus werd Israël veroverd door de Assyriërs. De mannen werden weggevoerd. Ouderen, vrouwen en kinderen bleven achter. Vele vrouwen huwden met de bezetters en kregen er kinderen van. Wanneer de weggevoerde Joden na jaren terugkwamen uit ballingschap, vonden zij dat deze Joden slechte gelovigen waren. Ten tijde van Jezus was de omgang tussen joden en Samaritanen door nauwkeurige voorschriften geregeld. Zo werden hun vaten als onrein beschouwd en was het de joden verboden er gebruik van te maken. Jezus had het vaak over Samaritanen. Denk maar aan de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10, 25-37) of aan de genezing van de tien melaatsen (Lucas 17, 11-19).
Levend water
‘Levend water’ is ‘stromend water', 'bronwater', water dat niet stilstaat, dat leeft! Dit in tegenstelling met putwater, dat stilstaat en ‘dood’ is. In het Oude Testament spreekt men over ‘levend water’ als het beeld voor de openbaring van God die leven geeft. In deze tekst laat Jezus zich kennen als ‘levend water’: zoals mensen water nodig hebben om te leven, zo hebben ze Jezus nodig om echt te leven.
Dit levende water van Jezus gaat over de heilige Geest. De heilige Geest helpt je herinneren aan de woorden van Jezus. Oftewel: hoe je vanuit genade (liefde) kunt leven met jezelf, je naasten en de wereld om je heen. Gods Geest beïnvloedt je gedachten, gevoel en gedrag, met als gevolg dat je gaat overstromen. Dat betekent niet alleen groei voor jouzelf, maar ook voor de grond en mensen om je heen.
Die berg daar
De vrouw bedoelt de Gerizim (Garizim), een 881m hoge berg in Samaria, ten zuidwesten van Sichem. Lees meer Jeruzalem Voor de joden was de berg Sion belangrijk. Daarop was de tempel van Jeruzalem gebouwd. Maar Jezus maakt duidelijk dat niet de plaats waar men God aanbidt belangrijk is, wel de innerlijke gesteldheid. Verwonderd Het was hoogst ongewoon dat een rabbi in het openbaar met een vrouw sprak.
Spijs / voedsel (= wat kan opgegeten worden)
Jezus geeft dit woord in deze context een tweede betekenis: ‘de wil doen van de Vader’. De evangelisten gebruiken gemakkelijk woorden die naar eten verwijzen (bijvoorbeeld: brood) om het te hebben over het ‘woord’ van God.
Anderen hebben gezwoegd
Dit is wellicht een verwijzing naar het optreden van de profeten in het Oude Testament.
Redder van de wereld Jezus’ naam betekent ‘God redt’.
Eigen aan Jezus’ optreden is dat Hij zich niet alleen richt tot de joden, maar ook tot de niet-joden en zo tot alle mensen.